Alternatieve vormen van bijvoeden
■ Waarom alternatieven
■ Infuus
■ Cup of fles
■ Cupfeeding
■ Lepeltje
■ Vingervoeden
Borstvoeding •
Waarin verschilt borst-/flesvoeding •
Hoe wordt moedermelk gemaakt? •
Het geven van borstvoeding I
Het geven van borstvoeding II •
Problemen herkennen, oplossen en zo mogelijk voorkomen •
Contact
Alternatieve vormen van bijvoeden •
Algemene adviezen voor de moeder •
Meer informatie over borstvoeding
Borstvoeding geven met een tepelhoedje •
Belangrijk! •
Borstvoeding stap voor stap •
Borstvoeding voor meerlingen
Kolven •
Kolfmethoden •
Passend borstschild •
Kolven prematuren kolfkaart •
Kolven "praktisch" •
van bijvoeden
bijvoeden?
Er bestaan omstandigheden waarbij de baby niet in staat is (alles) zelf uit de borst te drinken. Dit kan gevolgen hebben voor de moedermelk productie van de borsten. Om de melkproductie goed op gang te houden start u met kolven.
Als een baby niet nog niet alle voedingen uit de borst kan drinken wordt hij bij gevoed. Als het kan met afgekolfde moedermelk.
Bij heel vroeg geboren kinderen, wordt de voeding via een infuus rechtsstreek in het bloed gegeven. Dit is speciale voeding. Daarnaast worden er kleine beetjes borstvoeding per sonde gegeven als de conditie van uw kind dit toelaat.
Als uw kind slikken en ademhalen goed kan combineren, wordt de voeding per cup of fles met speen gegeven. Kinderen op de afdeling neonatologie (IC en HC) krijgen naast de borst een flesje aangeboden.
Het is in de praktijk moeilijk haalbaar om lange tijd een cup aan te bieden. Het aanbieden van een fles gebeurt zorgvuldig waarbij een methode wordt toegepast om de baby toch goed te leren aanhappen met een wijde open mond wat nodig is bij borstvoeding.
Het regelmatig aanbieden van de borst bijvoorbeeld tijdens het kangoeroeën bevordert het goed leren drinken aan de borst.
Op de neonatologie (MC) of op de kraamafdelingen wordt bijvoeding, indien nodig, tot 40 cc per keer per cup gegeven. Als uw kind meer dan 40 cc bijvoeding nodig heeft, wordt dit per fles met een brede speen gegeven.
De verpleegkundige/kraamverzorgende zal de verschillende methoden aan u uitleggen. Vervolgens kiest u samen voor één van de methoden.
Regelmatig wordt besproken of de gekozen methode goed werkt, of dat een andere methode misschien beter is.
‘Cupfeeding’ is het geven van voeding door middel van een bekertje (‘cup’). Bij deze methode likt of slurpt uw kind de voeding naar binnen vanuit een klein bekertje.
Het bijvoeden met behulp van een lepeltje is vergelijkbaar met cupfeeding.
Ook hierbij likt de baby zelf de voeding op. Voeden via het lepeltje kan worden toegepast in de eerste dagen als er om medische redenen toch moet worden bij gevoed of om uw afgekolfde melk te geven. Het gaat hierbij om kleine hoeveelheden. Voeden met een lepeltje wordt niet in het ziekenhuis toegepast maar soms wel in de thuissituatie.
In het UMC Utrecht/UVC wordt vingervoeden alleen gebruikt om zuigproblemen vast te stellen en zuigtraining te geven. Dit wordt alleen door een lactatiekundige of borstvoedingsdeskundige gedaan.
In de thuissituatie komt u het wel eens tegen.
van bijvoeden
bijvoeden?
Er bestaan omstandigheden waarbij de baby niet in staat is (alles) zelf uit de borst te drinken. Dit kan gevolgen hebben voor de moedermelk productie van de borsten. Om de melkproductie goed op gang te houden start u met kolven.
Als een baby niet nog niet alle voedingen uit de borst kan drinken wordt hij bij gevoed. Als het kan met afgekolfde moedermelk.
Bij heel vroeg geboren kinderen, wordt de voeding via een infuus rechtsstreek in het bloed gegeven. Dit is speciale voeding. Daarnaast worden er kleine beetjes borstvoeding per sonde gegeven als de conditie van uw kind dit toelaat.
Als uw kind slikken en ademhalen goed kan combineren, wordt de voeding per cup of fles met speen gegeven. Kinderen op de afdeling neonatologie (IC en HC) krijgen naast de borst een flesje aangeboden.
Het is in de praktijk moeilijk haalbaar om lange tijd een cup aan te bieden. Het aanbieden van een fles gebeurt zorgvuldig waarbij een methode wordt toegepast om de baby toch goed te leren aanhappen met een wijde open mond wat nodig is bij borstvoeding.
Het regelmatig aanbieden van de borst bijvoorbeeld tijdens het kangoeroeën bevordert het goed leren drinken aan de borst.
Op de neonatologie (MC) of op de kraamafdelingen wordt bijvoeding, indien nodig, tot 40 cc per keer per cup gegeven. Als uw kind meer dan 40 cc bijvoeding nodig heeft, wordt dit per fles met een brede speen gegeven.
De verpleegkundige/kraamverzorgende zal de verschillende methoden aan u uitleggen. Vervolgens kiest u samen voor één van de methoden.
Regelmatig wordt besproken of de gekozen methode goed werkt, of dat een andere methode misschien beter is.
‘Cupfeeding’ is het geven van voeding door middel van een bekertje (‘cup’). Bij deze methode likt of slurpt uw kind de voeding naar binnen vanuit een klein bekertje.
Het bijvoeden met behulp van een lepeltje is vergelijkbaar met cupfeeding.
Ook hierbij likt de baby zelf de voeding op. Voeden via het lepeltje kan worden toegepast in de eerste dagen als er om medische redenen toch moet worden bij gevoed of om uw afgekolfde melk te geven. Het gaat hierbij om kleine hoeveelheden. Voeden met een lepeltje wordt niet in het ziekenhuis toegepast maar soms wel in de thuissituatie.
In het UMC Utrecht/UVC wordt vingervoeden alleen gebruikt om zuigproblemen vast te stellen en zuigtraining te geven. Dit wordt alleen door een lactatiekundige of borstvoedingsdeskundige gedaan.
In de thuissituatie komt u het wel eens tegen.